Notes |
- "1 Januarij 1711 des avonts de klocke ontrent half ses uijre, Juffr. Mria Graat, Weduwe van Pieter Sceperus, wonende binnen dezer Stede of den Dam....." Zij herroept all voorgaande testamenten, die zij met haar overleden man heeft gemaakt en vermaakt vervolgens geld, roerende en onroerende goederen aan diverse personen: "... Aan Pieter van Eijbergen en Giele Pieters, echteluijden, twee hondert hulden jaarlijks, ...., mitsgaders haar testatrices huijs en erve, staande en gelegen op de Droogback binnen deze Stad...." Verder aan Agatha Sceperus
?200, aan Harmanus Sceperus ?200, Catharina Sceperus huijsvrouw van Wick ?100, aan Maria Sceperus wed. van Captn Soet ?200, aan de kinderen van Jacobus Soet ?200, aan de kinderen van Jacobus Sceperus ?200, aan Pieter Sceperus Frederikszoon ?100. Ook aan endele onbekenden wordt het nodige gelegateerd. Bovendien krijgt de 'Diaconie van de Nederduijtse Gereformeerde Kerke alhier' ?6000. Daarnaast worden alle verdere goederen verdeeld onder bovenstaande personen, elk krijgt een elfde deel. Bijzonder is, dat het aan Pieter en Abraham Sceperus van Eijbergen uitdrukkelijk is verboden om bezwaar aan te tekenen tegen dit testament. In een aanhangsel verklaart Maria Graat dat de erfgenamen "wel sullen werden opgevoet en een Coopmans Stijl zullen leeren, dat verder zal moeten sorge gedragen worden dat zij buijten haere Reliegie niet zulle trouwen".
|