Our Family Roots in The Netherlands

A Study of the Haasdijk, Scheffer, Benner and Neering families in The Netherlands

Uiltje Pieters de Zee

Male 1813 - 1837  (24 years)


Personal Information    |    Notes    |    Sources    |    All

  • Name Uiltje Pieters de Zee 
    Birth 08 Apr 1813  Oldeboorn, FR, NLD Find all individuals with events at this location 
    • 24y in 1837
    Gender Male 
    Reference Number 22435 
    Death 06 Sep 1837  Utingeradeel, FR, NLD Find all individuals with events at this location  [1, 2
    • ongehuwd, flankeur; "Een zeer schone dag. Doch voor ons [Lieuwe Jans de Jong] is zij treurig. Broeder Uiltje dan heeft eindelijk verlof bekomen, 't welk gister onze ouders werd bericht, en zeer verheugd, werd hun gister avond gemeld, dat hij perzoonlijk te Akkrum ten huize van R. Brouwer was, zijnde daar aangekomen met de Diligence, doch als het ware worstelende met de dood. Vader en Hans varen met een bootje met en bed derwaarts, om zoo mogelijk, hem te komen halen, doch zij zien dat dit onmogelijk is. Eindelijk haalt Hans onze Moeder, en naar den gehelen nacht hem verpleegd en verzorgd te hebben, is hij heden morgen ongeveer acht uur overleden, en zijn lijden ge?indigd. Met de Docters Born en Bogaerts is geraadpleegd. Dock menschelijk hulp schoot te kort, 't welk hij zelve al geloofde; dat hij was al den tijd volkomen bij zijn verstand, en wenschte ook geen leven meer. Doch gaarne zou hij nog gedoopt zijn geweest, en de Heer ten Cate, Doopsgezind leeraar te Akkrum, heeft even voor zijn dood nog een gebed voor hem gedaan, 't welk hij, de stem reeds begevende, met zijne handen tekens gaf wel te begrijpen. Hij stierf hopende, en heeft zoo zojn leven en smart op deze wereld ge?indigd. Maar die zijn te huiskomst vertraagden en hem onderweg behandelen, mogen hun zelver beproeven. God schenk allen genade, over dat alles leggen wij eene sluijer, 't was schrikkelijk. Doch dit is onze troost: Dat wij hier gedaan hebben wat wij wisten te doen voor hem. Dat onze ouders nog met hem gesproken hebben. Dat hij op ons kerkhof begraven wordt, en bevrijd is van een opening, 't welk men zeker had gedaan zoo hij selver geloofde, want zijn ziekte was onbekend. Hij was zoodanig uitgeteerd dat zijn ligchaam niets was dan vel en been, een levend geraamte. Hij is heden 't huis gehaald naar dat hem daar 't leste kleed was aangedaan."
    Person ID I22435  Haasdijk family tree
    Last Modified 12 Aug 2011 

    Father Pieter Uiltjes de Zee,   b. 07 Mar 1779, Oldeboorn, FR, NLD Find all individuals with events at this locationd. 04 Nov 1851, plaats 78, huis 254, Oldeboorn, FR, NLD Find all individuals with events at this location (Age 72 years) 
    Mother Jeltje Hanses van der Schaaf,   b. 04 May 1776, Lippenhuizen, Opsterland, FR, NLD Find all individuals with events at this locationd. 24 Jul 1852, plaats 78, huis 254, Oldeboorn, FR, NLD Find all individuals with events at this location (Age 76 years) 
    Marriage 20 Apr 1806  Oldeboorn, FR, NLD Find all individuals with events at this location  [3
    Family ID F1239  Group Sheet  |  Family Chart

  • Notes 
    • "Ik [Lieuwe Jans de Jong] zelfs met mijne halfbroeder Uiltje rijden naar Grouw, halen een drankje, waarmede terstond bij onze tehuiskomst een begin word gemaaket, alweder om het uur een lepel vol."
    • "Heden moesten de jongelingen geboren 1813, waaronder ook mijn [Lieuwe Jans de Jong] knecht en halfbroeder Uilkje, te Heerenveen voor de Nationale Militie loten. Ten gevolge het eerst uitgeven van tien nommers was No. 11 als No. 1 aan te merken, en trok onze broeder No. 12 en dus volstrekt aangeloot, en zonder gebreken zijnde geschikt voor den dienst verklaard."
    • "Heden morgen vijf uur is onze [Lieuwe Jans de Jong] broeder en knecht Uiltje ten gevolge zijn verpligtingen aan de Nationale Militie met meer andere aangeloten van ons Dorp, als Harmen Vollema, Douwe Talman, zijnde voor Pier Piersma en Johannes Koopmans plaatsvervangers gekocht, naar Leeuwarden vertrokken, om in de korpzen te worden gelijfd die het Vaderland dienen, gister avond van ons en heden morgen van onze ouders treurig afscheid nemende. God schenke hem moed en getrouwheid, ons allen troost en gezondheid."
    • "Een brief ontfangen van onze [Lieuwe Jans de Jong] broeder de Zee, gezond, vrolijk en wel te moede. Waren den tweden dezer van Leeuwarden naar Groningen vertrokken en geplaatst onder de eerste Compagnie achtste afdeling depot, waren reeds gemondeerd, hadden geweren, ranzels enz. De brief was dato de 5de."
    • "... Woensdag bij ons [Lieuwe Jans de Jong] broeder Uiltje geweest te Groningen, die met zijn mede uitgetrokkenen allen nog gezond, wel te moede waren, maar buitengewoon streng exerceren moesten. De meesten van hen bezochten met ons de kermis en harddraverij te Groningen."
    • "Donderdag uitgereden en heden terug van Groningen; [Lieuwe Jans de Jong] hebben met H.D. Hooghiemster een bezoek bij mijn broeder U.P. de Zee afgelegd, gezond, vrolijk en wel te moede met al zijn cameraden."
    • "Den 12den dezer 250 man van Groningen te Leeuwarden in garnizoen gekomen, waaronder mede onze [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje Pieters de Zee, welke met twee dagen permissie ons allen een bezoek gaf, en allen gezond en wel te moede vindende, heden avond weder vertrok."
    • "Gister late avond kwam broeder Uiltje, een paar daags permissie, ons weder met een bezoek vereeren."
    • "Heden was onze [Lieuwe Jans de Jong] Vader naar Leeuwarden om zijn zoon onze broeder Uiltje te bezoeken, van wien wij per brief vernomen hadden niet wel te zijn; en vond hem in de garnizoens infirmerie (hospitaal), redelijk wel in order, doch, hoewel gering, de kinderpokken hebbende."
    • "Een ontfangene brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje meldt dat hij den 10 uit het hospitaal was gekomen, ongeschonden en goed gezond, en terstond dagelijks sterk moest exerceren met al hunne goederen bij hun, en vreesden op vertrek naar Braband te staan."
    • "Daar het het heerlijkste ijs en weder was, en redelijk sterk, hebben wij een bezoek bij broeder Uiltje te Leeuwarden afgelegd."
    • "Broeder Uiltje deed ons een bezoek op schaatzen, ten welke gevolge ik met mijn dogtertje naar onze ouders reed, daar wij heden morgen naar haar grootouders, mijn schoonouders, waren geweest."
    • "... bij onze [Lieuwe Jans de Jong] te huiskomst van onze broeder Uiltje weder 't huis met een achtermiddags bezoekje."
    • "Tans genieten wij [Lieuwe Jans de Jong] God dank! genoegens, allen gezond, en alles wel, broeder Hans te huis, en zoo wij hopen morgen mijn broeder Uiltje, mijn dogtertje aardig rijdende."
    • "Broeder Uiltje is ons met een vierdaags verlof domen bezoeken."
    • "Een brief van broer [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje meld dat hij nu staat onder de 1 Comp. 8 afdeling reserfbatt."
    • "Zonder voorafgaande kennisgeving kwam heden broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje tot aller blijdschap ook met onbepaald verlof te huis, gezond en vrolijk, in montering doch zonder wapens. Daar er in alle korpzen Millitie geloot werd wie dat verlof te beurt viel, moesten beiden als aangeloot blijven, doch gelegenheid te baat nemende hebben beiden plaatsvervangers gekocht, Uiltje een van Sneek voor ?4,50 en Hans had mede een van Sneek voor ?2.=. God dank! beiden te huis gezond en wel. O, mogt de gevolgen vrede zijn."
    • "Gister met ons [Lieuwe Jans de Jong] vieren als broeders Hans, Uiltje en Fokke naar zuster en zwager naar Smalbrugge geweest, vindende hun gezond en hun boerderij in redelijk goede stand. Heden terug."
    • "Heden moesten de onbepaalde verlofgangers der Nationale Millitie van 1830, 31, 32 zich weder bij hunne Corpsen laten vinden, waaronder ook onze broeder Uiltje was, die zedert 26 juni 1833 met onbepaald verlof was 't huis geweest, doch heden avond bij taptoe te Leeuwarden moest zijn. Daar onze broeder Hans den 4 dezer op een inspectie zijne wapenen had ingeleverd, te Leeuwarden."
    • "Een brief van Broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje, gezond en wel. Zij waren den 23sten December van af Leeuwarden vertrokken en na ??n rustdag te hebben gehouden den 29sten dato te Deurne provincie Noordbraband aangekomen en dadelijk bij de boer ge?nkwartierd, van 50 scherpe patronen voorzien en geplaatst onder 1 Comp. 8 Afd. 3 batt. flankeurs, en met volle zak en pak op alle appels, wagen en exercities. Deurne, op de grenzen van Noordbraband, digt aan het moeras de Peele, een uur van de grenzen van Limburg, en in geval van oorlog 't eerst gereed tot aanval."
    • "Heden moest broeder [Lieuwe Jans de Jong] Fokke en met hem Hendrik Nannes, Gerben Pieters en Jacobs ten gevolge hunne verpligting te Leeuwarden verschijnen om bij een der corpsen millietie te worden ingelijfd, naar gister van ons en heden van onze ouders een treurig afscheid te hebben genomen. Voorwaar een hard geval daar, ofschoon broeder Hans wel met onbepaald verlof te huis is, hij toch de derde is, die het zwaard voor Koning en het Vaderland moet aangorden van de vier zoons die buiten mij het kinderlijk bezit van zonen mijner ouders zijn, daar ik en onze zuster Eke de voorkinderen mijner moeder zijn. "Doch een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van dato 25 uit Noordbraband meld ons zijn God dankende gezondheid, naar eerst met Februarius van Deurne naar Bakel en van daar naar Helmond met het midden dezer maand te zijn verlegd, 't welk de smart dezer dag eenigzins lenigde."
    • "Gister avond een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje, gezond en wel, lagen nog te Helmond; de brief was dato den 29 Maart."
    • "Hij [Fokke Pieters de Zee] had een brief aan broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje in Noordbraband geschreven, en deze wederkerig hem, elkanders gezondheid meldende, and dat broeder Uiltje op een maand verlof hoopte in de eerste dagen van Junij. Doch noch is hij niet hier. Wij hadden hem in de kermis verwacht, of ten minste een brief."
    • "Gister avond een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje uit den Graaf van dato de 14 Junij. Gezond, vrolijk en wel te moede. Zij waren den 7 April van uit Helmond vertrokken naar Bergeik op het gehucht Weebos, digt aan Belgisch grondgebied, op welke bodem zij op eene avond een litre of halflitre bier hadden gedronken. Hadden den 13den Mei inspectie gehad voor den generaal Meijer. En waren de 11den Junij van Bergeik vertrokken op Son. Van Son den 12den dito door Veghel op Uden, en den 13den door Seland op den Graaf, een sterke vesting aan de Maas. Heden een zeer zware mars gehad, door het mulle zand, digte bosschen, hete zon en geen water, en nu slecht van guarnizoens mondkost, wacht enz. Zij vreesden dat zij spoedig in het kamp van Reijen moesten, en konden geen verlof bekomen om ons een bezoek te geven. Hij beloofde na het verlaten van het kamp ons zijn toestand weder te melden, ons, gelijk zij altoos doen, gezondheid en zegen wenschende. Ja! Broeders, God geve U en ons allen gezondheid, genoegen en zegen."
    • "Gister een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Fokke van 's-Gravenhage van dato den 14den, gezond, vrolijk en wel. 't Was ten geleide van een portret van een Grenadier in parade, gelijk broeder Uiltje tijdens zijn guarnizoen in Groningen een portret zond van een Fuselier der 8ste afdeling infanterie."
    • "Een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje uit het kamp bij Reijen van dato de 19de, gezond en redelijk goed gemoed, en was het in het kamp beter schreef hij dan in het garnizoen te Grave, waar het zeer slecht was geweest. Zij waren den 13den Julij vertrokken van den Graaf over 's-Bosch op Vugt, den 24 dato van Vugt over Tilburg in het kamp bij Rijen. Zij hadden dato 19 inspectie voor den Koning gehad, met veel statie."
    • "Een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje, gezond en wel, zij lagen nu in 's-Hertogenbosch, werwaarts zij uit het kamp bij Reijen den 29 Augustus waren gekomen."
    • "Voor eenige dagen een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje P. de Zee van dato den 8sten dezer, thans in den Graef in guarnizoen, werwaarts zij den 26sten der vorige maand waren verlegd uit 's-Hertogenbosch; nu weder wel en gezond, doch had kort tevoren eenigzins ongesteld geweest, met zware verkoudheden, doch was het Hospitaal ontkomen schreef hij. De brief was ons geworden door de met onbepaald verlof te huis komenden van de ligting van 1830."
    • "'t Is vrij sterke vorst. Gister avond kwam broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje met een drieweeks verlof 't huis, den 6den van Grave vertrokken, gezond, blozend en vrolijk."
    • "Ontfangen een brief van onze [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van dato den 10den dezer, gezond en wel, den 22 Januarius van hier vertrokken, en den 26 weder in Grave gearriveerd, aanmerkende het groot verschil van de ouderlijke tafel en de onsmakelijke ratjetoe, de ouderlijke haard en de vreemde guarnizoens."
    • "Verjaargroet aan Broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje op zijn drie?ntwintigste verjaardag als soldaat in guarnizoen in Braband, denkelijk in Graaf aan de Maas", sent 10 stanzas of four lines as a greeting!
    • "Ontfangen bericht van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van den Graaf van dato van 1 Maij, meldende dat hij met de koude koorts in het Hospitaal lag. Was er den 20 April ingekomen en de koorts bleef aanhouden, de maag hongerig en de beurs ledig. Zij hadden de maand Maart in Heumne gelegen."
    • "Een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Fokke van 's-Gravenhage van dato den 27 Mei, gezond en wel, en verwachte in stede van verlof naar de kamp te zullen moeten. Broeder Uiltje, schreef hij, was de 10e Mei weder uit het Hospitaal gekomen en had er dus 20 dagen in gelegen, en dacht ook naar de kamp te moeten. Zij beiden hoopten, om dan dus en daar eens elkanders bijzijn te genieten, doch Oost West, 't huis best, en dit verlangden zij beiden."
    • "Eergisteren een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Fokke van dato den 5den van Nispen Provincie Noord Braband, werwaarts zij de 4den dezer waren aangekomen naar den 1sten dezer den Haag te hebben verlaten. Zij waren maar vijf minuten van 't Belgisch grondgebeid meer verwijderd, hadden een zeer zware marsch gehad in de hitte, bijzonder de twede dag, zijnde zoodanig bezweet geweest, dat hij geen el droog aan zijn lijf had gehad, en de voeten geheel stukken gelopen. 't Halve bataillon was wel nagekomen, zelfs sommige doden. Was nu bij een boer in kwartier en had het nu best en was overigen gezond, en moesten den 5den Augustus in het kamp en broeder Uiltje ook, 't welk hun zeer aangenaam was."
    • "Een brief van beide broeders [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje en Fokke uit de kamp bij Reijen van dato den 15den dezer. Waren beiden nog goed en gezond. Uiltje was den 11den in de kamp en Fokke den 9den. Nu zijn zij een 't zamen en bij elkander en kunnen elkander hunne lotgevallen mededelen, 't welk hun groot genoegen, gelijk ook ons allen, verschaft."
    • "Een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van 's Grave van dato de 25ste ons meldende eenigzins ongesteld te zijn, volle borst, veel hoest en eenigzins ongemak overgevende. Waren den 11den uit den kamp getrokken, en na een mars van drie dagen weder in de Graaf aangekomen. Hadden den maand Maart en Julij in Heumen gelegen, en daar zijn schoenen versleten, en zijn jas moest gekeerd worden. Verzoekt om wat onderstand. En daar de ligting van 1831 nog stond, verwachte hij nog ook langer te moeten staan dan zijn vijf jaar tijd en dus langer dan zijn lust daar hij zeer tegen het soldatenleven is ingenomen. En schreef mede hoe onze ouders dagten, of hij eens met verlof zou 't huis komen, 't welk hij hoopte te kunnen krijgen. Bij zijn vertrek uit de kamp hadden de beide broeders nog een afscheidsborrel gedronken, en toen elk zijn weg."
    • "Gister laat avond kwam onverwacht broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van Heumen uit Gelderland, tegen over Liimburg op de grenzen, met een drieweeks verlof te huis, redelijk gezond, doch eenigzins vervallig in kleur en zwaarte wegens zijne gehad hebbende onpasselijkheid (zie de brief van 29 September l.l.), doch nu was hij weder gezond en wel. Hij bragt een brief mede van onze broeder Fokke van 's-Gravenhage, aan hem den 10 ? 12den dezer gezonden. Hij was gezond en wel en had storm op zee gehad, en dus anderhalf etmaal op zee geweest, doch op zijn tijd aangekomen. Broeder Uiltje was dien dag van Zwol gekomen, eene marsch van 15 ? 16 uuren met geweer en bagaadje, doch was met de snelwagen van Zwol tot Meppel gereden, allen verblijd. De kapitein had hem het zelve zonder aanvraag gegeven, en aangeraden."
    • "Heden nam broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van ons zijn afscheid, om dan morgen het vaarwel aan mijne ouders to zeggen en dan weder naar de Belgische grenzen af te trekken. God de Heer schenke hem gezondheid en alles wat hem nodig is tot dit leven, want geen gezond mensch kan banger voor het soldatenleven zijn dan hij is. Nog eenige maanden en dan hopen wij dat hij er er af mag zijn."
    • "Een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Fokke de Grenadier van 's-Gravenhage van dato de 12d en 22ste dezer. Hij had den 21sten een brief van broeder Uiltje van Heumen; deze was den 13den op zijne bestemming aangekomen. Waren beiden gezond en wel, deed weinig dienst door het slechte weder. De Grenadier had den 17den twee gevangenen mede naar Leijden getransporteerd, en hij en zijn slaap waren in het militaire leesgezelschap, voor 's weeks 5 cents. Zij verwachten het onbepaald verlof van broeder Uiltje in het voorjaar. God geve! Doch het zijn lopende geruchten."
    • "Gister een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van de Graaf. Gezond, doch had bij een val bij nacht van de trappen der kazerne zijn linker schouder bezeerd en lag in het Hospitaal. 't Ging goed en hij hoopte er met veertien dagen af te zijn; dat hopen wij. Broeder Fokke, schreef hij, was nog gezond en wel. De twee broeders houden briefwisseling."
    • "Een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van dato 28 dezer van den Graaf; hij was den 1sten Maart uit het Hospitaal gekomen, t' was nu met zijn arm weder goed, maar mager van honger, want wittebrood en karnemelksepap was zijn kost geweest en zijn maag was gezond. Hij vreesde eerst nog in de kamp te moeten eer het groot verlof gegeven werd. Hij had broeder Fokke geschreven, doch kreeg geen berigt weerom, even gelijk wij, doch wij hebben mondeling berigt dat hij gezond is. De griepziekte had sterk in 's-Hage geweest."
    • "Een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Fokke van 's-Gravenhage van dato den 4den dezer, gezond en wel. 't Was met de griepziekte daar beter, doch ook daar gelijk hier vorst, sneeuw en koud. 't Leven vervelend voor hem, de beurs plat, verlangen naar de kamp, naar de boer, nog liever naar huis, nog maar twee jaar gediend. Hij kreeg geen brief van broeder Uiltje en had van ons zijn ongeluk vernomen; doch 't is wel gebeurd, maar de brief is niet overkomen, en nu waren zij beiden wat boos, doch beiden weten de grond niet."
    • "Heden een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van den Graaf van dato den 23en dezer zijnde gister, ons meldende dat hij den 12den April in het Hospitaal was gekomen met een borstkwaal, was tweemaal aderlaten, alle dagen drankjes tot den 6den Mei, had toen het Hospitaal weder verlaten, doch deed nog geen dienst, zoo zwak was hij, soo mager als hout en geen trek of lust tot eten. Wat hem mankeerde wist hij niet, hij deed wat hij deed, hij kon geen haal krijgen. Den 31sten moest hij naar de kamp doch hij kon onmogelijk de reis doen, dat moest hij weder naar de gevangenis ('t hospitaal) vrijwillig, en dat was hem zoo tegen de borst, dat hij vreesde voor erger. Verlof, schreef hij, dat zou voor hem het beste zijn, en dat kon hij nu niet verkrijgen omdat de kamp voorhanden was. De Officieren van de Compagnie waren hem wel genegen, en waren heet genoeg op dat het gebeurde, doch nu mogt het niet. Hij leefde zoo goed hij vermogt, en gaf zich geduldig aan Gods bestuur en leiding over. Hij schreef ons als wij hier ook middel wisten om het verlof voor hem te verkrijgen, want het Hospitaal was van de wal in de sloot, vreesde hij. Ten leste schreef hij tot troost, om het niet te zwaar op te vatten; hij kon nog wel beteren, maar verlof zoude het beste middel zijn. Met dezen brief kwam broeder Hans dadelijk bij ons en wij besloten om eene proef tot zijn verlof te doen. Hij is van de ligting van 1832, en dus reeds 5 jaar gediend."
    • "Ik [Lieuwe Jans de Jong] ben terstond naar het bestuur gegaan, en heb onze en zijn [Uiltje] nood geklaagd aan hun. Zij hebben ons hunne hulp toegezegd, en dadelijk een brief van voorspraak aan de overste ofgezonden. God schenke Zijn zegen. Wij hebben hem twee brieven gezonden, de eerste was weg toen wij bevroedden dat een twede nodig was, om hem te doen zeggen hoe hij zich had te gedragen als de overste hem eenige mogelijke vragen deed. De eerste was tot zijn vertroosting en bemoediging met een geschenkje van vijf gulden. Hans bragt de eerste zelf aan het postkantoor, de twede met de postbode."
    • "Twee brieven van de beide broers [Lieuwe Jans de Jong], van 's-Gravenhage van den 18den en van den Graaf van den 31sten. De grenadier was gezond en wel doch geen vleesch, schreef hij, onder de huid, en de vlooijen knaagden aan zijn vel, maar dat zoude mis zijn, 't was te taaij. Zij zouden den 28sten uit Den Haag vertrekken naar Noord Braband, doch werwaarts kon hij niet zeggen, maar bij de boer en dan in de kamp. 't Had Haagsche kermis geweest en hij had zich goed vermaakt; hij klaagde ooi over slecht eten. De fuselier flankeur was de zelfde ongelukkige. Bij het vertrek van het bataillon naar de kamp was hij weder in het Hostpitaal gegaan, 't was nog geen beterschap met hem, doch een post script was 'tegenwoordig nog redelijk vlug'. De officier was gezondheid had hem ook hoop op verlof gegeven, maar er kwam niets van. Van het verzoekschrift - zie voren 25 Mei - wist hij niet, wat uitwerking het doen zoude. Hij hoopte, wij hopen en blijven allen hopen gezondheid en verlof, God vervulle hetzelve! Hij wenschte spoedig en letterke terug, tot troost en vriendschap."
    • "'t Bestuur had een weigerend antwoord op het verzoekschrift vanwege broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje ontfangen."
    • "Gister late avond weder een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van den Graaf van dato den 6den doch door een andere hand geschreven, voorstellende opnieuw zijne bezwaren en wenschen, wij moesten een zieken attest overzenden en dat zoude hem kunnen helpen. Wij hadden een boordevolle brief gereed, tot troost en bemoediging voor hem, doch nu deden wij heden aanzoek bij het bestuur, en die verwees naar een geneesheer, de Heer Ferwerda, genees- heel- en vroedmeester in ons Dorp. Hij toonde zich hiertoe terstond bereid, met overleg van de heer Grietman en bestuurders van onze gemeente. Doch de zaak werd vertraagd doordat onze Koning Willem heden van Zwol komende en naar Leeuwarden rijdende door Akkrum kwam, waar hem ons bestuur verwellekomde met de Grietman aan het hoofd. Koning Willem is nu bijna 7 jaar geleden hier geweest, toen het oproer eerst in Frankrijk en toen in Belgi? uitbrak, en onze vorst kogelsnel naar huis joeg."
    • "De zaak werd vertraagd doordat alles heden naar onze [Lieuwe Jans de Jong] Hoofdplaats trok om de aanwezigheid des Konings, zeker nieuwsgierigheid!! 't Attest was gereed, zoo de Grietman of bij absentie een der assessoren het maar vertekende, 't welk men heden avond nog hopende was, en zoude ingesloten en een brief hem gezonden worden. Hij hoopte sterk en wij hopen sterk, 't was dan zoo hij vermeende vrij zeker. Ja! Hemelvader vervul onze wensch!"
    • "Geen brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje, wij hebben hem een gezonden."
    • "Gister avond een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje van dato 20 Junij uit den Graaf. 't Was met zijne gezondheid, schreef hij, 't zelfde, en het attest? Ja! Hij werd van de Bok op het Ezel gestuurd. Beloven en nakomen zijn twee dingen, fleijen en fl?ken. Wij zijn weder wat opgeruimder, want het was al 14 dagen dat wij geen bericht van hem hadden gehad. Geduld en hoop; 't eerste leerde, 't tweede fleijde ons, en hem en verlevendigt nog allen."
    • "Heden avond weder een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje uit den Graaf van dato den 25sten. Hij lag nog in het Hospitaal en zijn gezondheid was nog het zelfde, niet beter niet minder, dus van zelfs zwakker. Was 't eerste Verzoekschrift zonder uitwerking, 't Attest was 't zelfde. Nu verzoekt hij opnieuw onze hulp tot zijne bevrijding, om nog eens met een nieuw verzoekschrift aan het bestuur van Oorlog. Dat hadden de ouders van zijn slaapkameraad gedaan en dat was van uitwerking geweest."
    • "Dientengevolge is heden een Request opgemaakt, en geschreven door H. Dijkstra en ondertekend door onze [Lieuwe Jans de Jong] vader en direct aan Z. Excellentie de Directeur Generaal van Oorlog afgezonden. En hebben de brief aan broeder Uiltje afgezonden, hem 't zelve meldende, en tevens eenige centen tot troots, opbeuring en versterking van hoop. Nogmaals Gods hulpe wenschende."
    • "Gister avond een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Fokke uit de kamp bij Reijen van dato den 13den dezer, gezond en wel, doch de keel en mond vol zand door 't stuiven. De Grenadiers waren den 28sten Mei uit den Haag vertrokken en den 31sten te Rozendaal en Noord Braband bij de boer ge?nkwartierd, en na 1 maand en 3 dagen daar gelegen te hebben ,den 2den Julij in de kamp getrokken. Door Breda marserende ontmoeteden zij daar de bataillon waar broeder Uiltje onder behoort en vernam toen dat deze in het Hospitaal lag. Deze bataillons kwamen nu in Breda te liggen. Hij vroeg onz hoe het met broeder Uiltje was, want vroeger hielden zij steeds briefwisseling, doch het agterblijven van brieven en het dus niet beantwoorden, werd voor eene onverschilligheid gehouden, en zoo weet hij van broeder Uiltje niets. Hij verzocht om wat, dat hij keelgladdigheid van kon bekomen."
    • "Een brief aan hem terug met een wisseltje en bericht van ons [Lieuwe Jans de Jong] allen, en ook an broeder Uiltje zoo ver wij wisten, en verzochten hem broeder Uiltje eens te schrijven, hem te troosten, te bemoedigen."
    • "Op ons [Lieuwe Jans de Jong] verzoek aan broeder Fokke had deze aan broeder Uiltje geschreven, en dus schreef broeder Uiltje ons weder. Deze brief heden avond ontfangen uit den Graaf den 22sten meldde ons zijn zwakke toestand en de opnieuwe mislukte proeve van verzoekschrift aan 't Ministerie van Oorlog. Hij behofde geen geld meer, en dagt dat hij ons niet weder zien zoude, want de 20 Augustus was voor hem te lang om te kunnen leven; dit was de tijd dat de ligting van 1832 zoude gaan (zeiden de gerugten), maar hij geloofde niet dat hij die dag beleefde, of dan zoude hij toch zoo zwak zijn, dat zijn tehuiskomst onmogelijk was. Ja broeder wat sullen wij zeggen, wat zullen wij doen, noch Overste, noch Docter, noch Ministerie, ier is niemand, die onze beden verhoort, doch de goede God kan uitkomst geven, aan Hem bevelen wij alles, leven en gezondheid, vreugde en smart, voedzel end dekzel, ja geest, ziel en ligchaam, Amen, ja Amen."
    • "Dientengevolge is broeder [Lieuwe Jans de Jong] Hans heden vroege morgen naar de Graaf vertrokken om broeder Uiltje - zoo hij mogt leven - te bezoeken en hem nieuwe hoop en troost te brengen. 't Laaste request was bij ons bestuur gekomen met de vraag of de ouders wel in staat waren den zieken militair te voeden en te leiden, 't welk terstond met ja! beantwoord werd, en dadelijk terug gezonden, met de verzekering dat het verlof nu zeker was. Deze troost konde hem opbeuren, en ook zoude broeder Hans daar zoo lang blijven tot het verlof aankwam, en alzoo 't zamen bij mogelijkheid te huis komen. Vader bragt Hans tot de twede tolboom agter 't Heerenveen, met de chais, en goede reis gewenscht. God geve Zijn zegen, want het is met broeder Uiltje als het spreekwoord zeit: 'Als het water aan de lippen komt geeft God uitkomst'. Wij wenschen in stede van donkerheid nu weder heldere dag."
    • "Broeder [Lieuwe Jans de Jong] Hans kwam heden weder terug; medegebragt berigt van ons Jeltje, 't huiskomende van de naai- en breischool."
    • "'t Is Zondag. Wij [Lieuwe Jans de Jong] gaan naar onze Ouders, ter kerke en terug bij onze Ouders. Hans verhaalt zijn reis. Hij was den 25sten late avond in den Graaf aangekomen. Hij kon toen geen bijeenkomst verkrijgen daar de geneesheer afwezig was, doch Uiltje kreeg bericht van Hans zijn komst, en Hans kreeg berigt van Uiltjes toestand, en dat hij wat beter was. 's Anderen morgens 10 uur kwamen zij bij elkaar. De docter gaf Uiltje verlof om te wandelen. En kwamen toen overeen, dat, het verlof nog wel eenige dagen konde aanhoudende, het wagten voor Hans vervelend, en Uiltje wat beter zijnde, aan ons konde schrijven de tijd wanneer hij in de Lemmer was, en dan hem van daar te halen. Zoo malkander zegen en gezondheid wenschende, vertrok Hans nog naar Nijmegen, bleef daar bij de curassiers vernagten en vertrok 's anderen daags per stoomboot op Gorcum, zoo vervolgens over Utrecht en Amsterdam te huis. Hij was nergens aangevraagd om een paspoort, 't welk hij moest hebben, hij was alle oppassers ontsnapt. Had dus een goede reis en goed berigt, allen blijmoediger."
    • "Gister avond een brief van broeder [Lieuwe Jans de Jong] Uiltje uit den Graaf dato den 18den. Den 10den was het request daar ontfangen bij de Chirurgijn Majoor, papieren waren 's anderen daags terug gezonden; verwagte nu met veertien dagen stellig verlof. Hij was zwakker en minder dan toen Hans bij hem was. Hij zag tegen de schipreis aan, nooit zout water gezien, en dan 's nachts in 't schip, dat hij verkoos nu de Diligence tot Akkrum, en vroeg om vijf guldens geld en hoopte dat de goede God tock nu eindelijk uitkomst zoude geven. Vader heeft heden brief en geld zelfs aan de postkantoor bezorgd."
    • "Heden kwam broeder [Lieuwe Jans de Jong] Fokke uit 's-Gravenhage met twee week verlof. Onze Grietman had voor hem aangeschreven ter oorzake de treurige dood onzer broeder Uiltje, om deze de hier gebruikelijke laatste eer aan te doen. Hij was gezond en vlug. Had lest in de kamp eenige dagen in de Embulance geweest, doch nu was alles weder goed. Zij waren den 4den Julij in de kamp gegaan en den 14den Augustus weder in 's-Gravenhage gearriveerd, en waren weer in 't oude leventje."
    • "'t Heerlijkste weder. Heden de begravenisplegtigheid van onze [Lieuwe Jans de Jong] broeder Uiltje, Algemeen geacht en bemind om zijn braaf gedrag. Algemeen betreurd en beklaagd om zijn lijden, en zijn gedwongene verpligting tot een leven, 't welke geheel tegen zijn geaardheid en natuur was. Hij was geen hater van Vaderland en Vorst. Neen! Alleen het soldatenleven, dat vloeken, dat zweren, dat liegen, dat spelen, dat drinken, dat bordeeljagen, die opsluiting in vesting en kazerne, dat ratjetoe, kortom 't gehele militaire leven, was zijn leven niet. Door deze weerzin kwam eindelijk landziekte, heimwee of hoe men het noeme, welke hem zijn ligchaam zoo deed verzwakken, zijn krachten vervliegen, dat eene onbekende ongesteldheid hem geheel wegnam, daar hij zedert lang buitengewoon geleden heeft. Algemeen beweend en het medelijden opgewekt om zijne toestand en vroege dood, van allen die hem gekend hebben. Er was niemand die geen wee gevoelde, wiens hart niet aangedaan was."
    • "Broeder [Lieuwe Jans de Jong" Hans en Fokke terug van Groningen, werwaarts zij geweest hadded tot inlevering der wapenen enz. van broeder Uiltje."

  • Sources 
    1. [S58] Groen, Marten, Oldeboorn Meiers 18-de Eeuw, (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, 1992), p. 191.

    2. [S126] Lieuwe Jans de Jong, Jong, Dagboeken, (Drukkerij de Jong, Oldeboorn, 1999), p. 114.

    3. [S58] Groen, Marten, Oldeboorn Meiers 18-de Eeuw, (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, 1992), p. 176,191.


Existing Site