Notes |
- Van zijn tweede grootvader had Van der Zwaag de liefde voor de letteren. Hij werd lid van een reciteergezelschap, schreef Friese gedichten en voordrachten. Eind jaren zeventig was hij een geliefd voordrager in de Zuidoosthoek. Toen Domela Nieuwenhuis in 1882 voor het eerst in Gorredijk optrad, dacht Van der Zwaag nog liberaal. De confrontatie met Domela tijdens het debat na de rede en zijn contacten met Oebele Stellingwerf, de redacteur van het radicale Friesch Volksblad, maakten hem echter weldra tot een vurig propagandist voor het algemeen kies- en stemrecht. Sinds 1885 was hij een graag gevraagd spreker voor de kiesrechtbeweging en in 1886 werd hij voorzitter van de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht. Tijdens de verkiezingscampagne, die Domela Nieuwenhuis in 1888 voor het district Schoterland in de Tweede Kamer bracht was hij zeer actief. In datzelfde jaar werd hij redacteur van De Klok, het weekblad voor de Volkspartij in de districten Schoterland en Wolvega, wat hij tot 1913 bleef. In 1891 werd besloten Van der Zwaag tegen een jaarsalaris van f800,- vrij te stellen als redacteur. Hij moest wel verhuizen naar Wolvega, waar het blad op de Volksdrukkerij van Ph. Weijer gedrukt werd. Materieel waren het zijn minste jaren. Het salaris was een te zware last voor het blad en aan de uitbetaling schortte het nog al eens. In deze jaren verdiende hij bij met de verkoop van onder meer zeep.
Van der Zwaag was intussen lid geworden van de Sociaal-Democratische Bond (SDB). In 1893 deed hij zijn intrede in de gemeenteraad van Weststellingwerf. Hij speelde een rol in het conflict dat zijn gemeente en Opsterland in 1894 uitvochten met het hoger gezag over de hoogte van de armgelden en over produktieve werkverschaffing. Zijn prestige in de raad was zo groot, dat hij in 1896 tijdelijk wethouder werd. In datzelfde jaar ging de Volksdrukkerij failliet. Na een kort verblijf in Oranjewoud, keerde hij in 1897 naar Gorredijk terug waar hij uitgever, drukker en boekhandelaar werd. In 1897 werd hij ook lid van de Tweede Kamer voor het district Schoterland, wat hij tot 1909 bleef. De verkiezing gaf opschudding in de Socialistenbond, waarvan Van der Zwaag na de scheuring lid was gebleven, ook al had hij in 1894 geen partij willen kiezen voor of tegen de parlementaire weg. Pogingen van de SDAP hem in te lijven mislukten. In 1899 deed hij tevens zijn intree in de gemeenteraad van Opsterland. Hij was ondanks zijn welsprekendheid en principi?le opstelling een weinig opvallend Kamerlid. Met steun van de SDAP werd hij enkele malen herkozen, in 1901 ook nog in het district Wolvega. In 1905 deed hij zijn intrede in de Provinciale Staten van Friesland en in 1907 was hij de eerste socialistische gedeputeerde in Nederland. De liberalen wilden wel een socialist accepteren maar geen SDAP-er. De verhouding tot die partij verslechterde snel. Van der Zwaag toonde zich op een aantal punten eerder liberaal dan socialist. In 1919 werd hij niet herkozen als gedeputeerde. In dat jaar maakte hij zijn rentree in de gemeenteraad van Opsterland voor een Vrije Lijst (drie zetels). Tot zijn dood bleef hij in beide colleges actief.
Van der Zwaag was een typische vertegenwoordiger van de 'oude beweging', nog nadat die was verdwenen. In 1908 verklaarde hij op het standpunt te staan van Domela twintig jaar eerder. In 1902 probeerde hij met een Kommunistenbond, in 1908 met een Socialistenbond socialisten van verschillende richtingen te bundelen. Zijn politiek program was simpel: directe, vooral economische strijd tegen misstanden; afschaffing van privaat bezit; bestrijding van de kerkelijke 'verdomming' van de massa; anti-militarisme; en geheelonthouding. Ontwikkeling alsmede helder en kritisch denken stonden centraal voor de man, die geprezen werd om zijn eerlijkheid en respect voor andermans mening. Van der Zwaag en zijn blad De Klok genoten grote populariteit in de Friese Zuidoosthoek. Hij diende velen van advies en verdedigde een aantal mensen scherpzinnig bij de mensen. Op begrafenissen nam hij de rol op zich die bij kerkelijken de dominee vervulde. [1]
|