Notes |
- "De longziekte in Utingeradeel, Courant 1850 April. Een afgemaakt onder de veearts Mossel bij de weduw Hessel Fokkes bij de Oudeschouw onder Akkrum. Wij hebben gehoord hierover onze [Lieuwe Jans de Jong] gewone veearts Teunis Lieuwes Brouwer. Gehoord hierover de veeschatter Hubert Ymes Rikker, en door de laatste ook het advies der slagter. Dezen ontkennen deze zaak, geloven niets met al van deze ziekte. Bij de slagting is gebleken, zeggen zij, dat het was 'het gele water', groote harde lever, groote en overvloeijende gal. Zij ontvangt driekwart waarde. In deze leste helft van April geen nieuwe gevallen in onze Grietenije. O die lieve dukaten, er wordt menig leugentje om gedaan, nog meer overtuigd van hunne der veeartzen uit Utrecht gekomen onkunde of geldzucht."
- "Het vee is over het algemeen redelijk gezond, er zijn kalfvergooijers, maar die zijn er alle jaren. Geen tongziekte. Maar de gevreesde longziekte regeert aanmerkelijk in Friesland in verscheidene grietenijen en gemeenten. J.A. Vleer heeft reeds 19 dood. Halbe Wagenaar van Leeuwarden is de veearts en moet stuk voor stuk order geven voor afmaking. Door Hubert Ymer Rikker veraccijnst. Teunis Lieuwes Brouwer taxeert voor het veefonds, Oene Freerks Boonstra voor de boer. De slagters Jelles Herres van der Veen en Jan Louwes van der Meulen maken ze af. De agent Roelof Roker en adsistent Atze Jans Jager stoppen het ingewand, longen enz. in de grond. Het vleesch wordt naar het Dorp vervoerd en verkocht, 10, 11 ? 12 cents het pond, de ljirre of rookvleesch voor 12 ? 14 cents. Smeer voor ongeveer 35 cents, en de prijzen verflaauwen niet, doch dat alles kosteloos, zonder strijkgeld of onkosten (Jan Noordbeek, Notaris). J.A. Vleer krijgt ? der geakkordeerde waarde van ieder stuk gedood vee; al de andere kosten vallen voor het veefonds. Maar de prijzen zijn van allen niet bekend. De een beklaagt de verliezer, zegt: met het beest is ook het gemaak verloren. De ander zegt: het is ver boven de innerlijke en prijswaarde, Vleer heeft er geen schade van, behoudt zijn hooi. Denkt aan de spreuk van Vader Cats: Men moet veel brij koken om ieder de mond te stoppen."
|