Notes |
- "Zondag. 's Nademiddags zet een zware wolk boven in de lucht tot een donderbui, nu volgen buijen elkander op, de een den ander, de donder ratelt, de bliksem flikkert, de regen valt, en waar zij zich ontlasten regent het sterk, dat de goten overlopen. God dank! wij [Lieuwe Jans de Jong] hier zijn gelukkeg onder deze regenstreek en wel bij uitnemendheid. De sloten rijzen met water, de gruppels, de laagten staan plas, en stroomt er heen. Wel zagen wij ... de bliksem flikkeren, hoorden de donder ratelen, en dat regen zwaar viel, doch alles was ver van ons persoonlijk af, daar wij heden een bezoek bragten aan onze hooijer G.J. Haak te Groningen, Wilp onder Marum."
- "Gister het hooi te huis gekregen, zoo wij verwagten goede hoop en goede zoort. Binnenlandsch hooi is minder in zoort en hoop dan 1846, buitenlandsch beter in zoort en hoop dan 1846. Beide jaren ongeveer even veel land gemaaid. Dit jaar weinigje minder hooi. Onze [Lieuwe Jans de Jong] hoijer G.J. Haak naar zijn huis gebracht met mijne vrouw."
|